ergens geen chocola van kunnen maken 1.0
ergens niets mee kunnen beginnen of van kunnen maken; ergens niets van begrijpen;
niet weten wat men met iets aanmoet
Algemene voorbeelden
Maar ook nu weer geen luide kreten van welkom of een glimlach, en iedereen sprak op een murmeltoon waar ik geen chocola van kon maken.
'Lisa! Wat doen die mensen in ons huis?' Lisa stond er verslagen bij met haar boodschappentas. Ze schudde haar behuilde gezichtje [...]. 'Wel verdomme,' zei meneer Dunk. 'Kom, we gaan naar het politiebureau.' Toen ze terugkwamen met een agent en door het raam keken, was de kamer leeg [...]. Ze volgden hem en doorliepen het hele huis. Er was niemand. 'Ik kan er geen chocola van maken,' zei de agent. Een beetje nors verliet hij het perceel.